Beter meerekenen van organische mest
Een groot gedeelte van de wintertarwe is afgelopen week gedorst. De opbrengsten zijn wisselend, maar vallen over het algemeen tegen in vergelijking met afgelopen jaren. De donkere dagen tijdens de bloei en in de periode van vulling zijn hier waarschijnlijk de oorzaak van. Wat gaan we nu doen op deze kale tarwestoppel?
Ondergrond optimaliseren
Ondanks de droge periode van deze week, is de grond op veel plekken nog nat genoeg. Waar een tarwestoppel een mooi gewas is om de woelpoot eens door een storende laag te halen, is het nu misschien verstandig om nog even te wachten tot de grond beter is opgedroogd. Versmeren van de ondergrond en het erger maken van de situatie ligt op de loer bij het werken onder suboptimale omstandigheden.
Hakselen of persen
De bemestingsruimte voor groenbemesters is verdwenen. Houd je nog genoeg stikstofruimte over om stro te kunnen hakselen en te laten verteren? Stro persen is bij een gebrek aan stikstofruimte misschien interessanter, maar gezien de natte ondergrond op sommige plaatsen is het misschien niet verstandig om stro te laten persen, maar beter om te hakselen.
Bemestingsruimte benutten
Indien er nog bemestingsruimte is, is het nu aantrekkelijk om drijfmest uit te rijden. Ook zijn andere organische mestsoorten interessant. In hoeverre we deze organische mest kunnen laten meetellen in de bemesting van ons volggewas is altijd een lastige. De aardappelen groeiden dit jaar explosief door de vele regen en mineralisatie die op volle toeren draaide. Vorig jaar was dit wel anders door de droogte en mineralisatie die toen lange tijd stilstond. Totdat het na stevige regenbuien weer flink ging groeien en niet op tijd stopte met groeien.
Stikstof in de ondergrond
Door de vele neerslag dit najaar en winter zat er nog weinig stikstof in de ondergrond. Deze was op de zwaardere gronden zeker niet weg, maar zat dieper weggestopt. Ondiep wortelende gewassen zoals uien en aardappelen komen hier niet meer bij, maar een suikerbiet of tarwe nog wel.
Optimaal bemesten
Optimaal bemesten is dus zeer lastig, maar we kunnen het wel zo goed mogelijk doen. In ieder geval door de organische fractie van mest zo goed mogelijk mee te nemen. Vaak wordt gerekend met de minerale fractie waar de gewassen dat seizoen nog wat aan hebben. Maar de organische fractie wordt vergeten en niet meegerekend in de komende jaren. Zo bestaat bij rundveedrijfmest de helft ongeveer uit organische fractie. Wanneer deze nu op de tarwestoppel zou worden uitgereden, komt maar zo’n 20% tot 1 november vrij. Bij vaste rundvee mest is dit zo’n 25%.
Beter meerekenen
Die overige 75-80% is niet verloren, maar komt de teeltseizoenen daarna beschikbaar. Hier wordt nog te weinig rekening mee gehouden, terwijl dit wel belangrijk. Wat je nu deze zomer over de stoppel toepast aan mest, heeft dus zeker invloed op de komende gewassen die op dit perceel komen. Meer informatie daarover vind je op websites als Handboek Bodem en Bemesting en Nutrinorm. Bemestingregels worden strenger, omdat er nog te veel uitspoeling is van nitraat richting het water. We zullen dus genoodzaakt zijn om onze bemesting te optimaliseren. Een van de sleutels ligt bij het beter meerekenen van organische mest.