Gerichte aaltjesbemonstering
Gerichte aaltjesbemonstering
Op veel lichte gronden in Nederland spelen aaltjes in het bouwplan een rol. Afhankelijk van het bouwplan, grondbewerking en groenbemesters ontwikkelen de populaties van zowel de saprofage als plantpathogene aaltjes. Over het algemeen wordt veel gekeken naar de aanwezigheid en de aantallen van pathogene aaltjes. Het beste moment om te bemonsteren op pathogene aaltjes is in de wintermaanden na de oogst van de gewassen en dan bij voorkeur voor de jaarwisseling. Meloidogyne aaltjes kennen een zeer hoge wintersterfte waardoor bemonstering in februari en in maart vaak lage aantallen laten zien. Die zullen dan bij een goed waardplant gewas weer zeer snel tot hoge aantallen kunnen vermeerderen. Pratylenchus sterven in de winter minder snel, maar in het najaar vlak na de teelt zijn er vaak de hoogste aantallen te meten. Op cystenaaltjes kan met gelijkblijvend resultaat het hele jaar bemonsterd worden.
Groen de winter door
Door de zeer natte winter van afgelopen jaar gevolgd door ook een bijzonder nat voorjaar, hebben de (para) trichodoriden aaltjes een goed jaar gehad. In veel percelen met een trichodoriden populatie is tot laat in het voorjaar schade gezien in gevoelige gewassen zoals de ui. Deze vrij-levende aaltjes bewegen zich door het bodemvocht en zijn onder koude en vochtige omstandigheden goed te bemonsteren. Net als meloidogyne aaltjes is er een behoorlijke afname als percelen braak de winter doorgaan. In de laatste jaren gaan steeds meer percelen groen de winter door, waarbij gebruikt gemaakt wordt van diverse groenbemestermengsels. De effecten hiervan op de aaltjes populatie zijn nog maar beperkt onderzocht. De eerste resultaten laten zien dat de afname gemiddeld verdwijnt en de populatie vrij-levende aaltjes stabiel blijft. Dit wisselt echter nog wel eens. Om enige zekerheid te hebben is bemonsteren de enige oplossing. De groenbemestermengsels hebben vaak wel een zeer positief effect op het aantal saprofage aaltjes, waarmee de bodem ook weerbaarder wordt. Schade effecten van (lage) aantallen pathogene aaltjes worden daarmee vaak milder. Neem in de bemonstering daarom ook saprofage aaltjes mee.
Bemonstering
Uit kostenoverweging wordt vaak gekozen voor het nemen van een mengmonster van een heel perceel. De aantallen zeggen dan echter niet zo veel meer. Is er een plek met heel hoge aantallen of is het hele perceel egaal besmet? En het is goed zich te realiseren dat de bemonsterde eenheid grond ook de eenheid wordt waarop maatregelen getroffen moeten worden. Een groter perceel in stroken laten bemonsteren geeft ook de mogelijkheid om alleen op een besmette strook een alternatief ras of gewas te telen.
In stroken bemonsteren heeft de voorkeur boven een blokkenbemonstering, omdat een besmetting vooral in de bewerkingsrichting wordt verspreid vanuit de introductie. Er zijn dus nieuwe kleine besmettingen in de bewerkingsrichting. Het is vanuit aaltjesmanagement praktischer om op de hele strook een alternatief ras of gewas te telen en de hele besmetting te behandelen dan op een blok ergens in een perceel en de secundaire besmettingen ongemoeid te laten.