Hoe krijgen we een levende bodem?

Organische mest kan op verschillende manieren toegepast worden. Daarnaast bestaat het uit verschillende bestanddelen. Denk aan vaste mest van verschillende dieren; drijfmest, champost, compost, maaimeststoffen, etc. Ook hebben deze diverse soorten verschillende organische stofgehaltes, andere samenstelling met name NPK, andere C/N-verhouding en dichtheid. Per situatie, gewas en perceel kan men dus kiezen welk organisch product het meest geschikt is.

Vroege en latere teelten

Bij een vroege teelt wordt vaak gekozen voor drijfmest, wat vooral snelle voeding is voor de plant wanneer het bodemleven nog op een laag pitje staat. Bij latere teelten of over de stoppel zijn vaste organische mestvormen geschikter dan drijfmest als voeding voor het bodemleven. Het bodemleven is ontzettend belangrijk voor een gezond gewas en een goede opbrengst, en dat zal de komende jaren nog belangrijker worden.

Goede structuur

Voeding voor het bodemleven komt voornamelijk van organische voeding die we geven. Vooral op arme zandgronden ziet men snel effect. Meerjarig onderzoek van PPS Beter Bodembeheer liet zien dat op zandgrond bijna alle gewassen een meeropbrengst hadden bij toevoeging van dierlijke mest ten opzichte van enkel kunstmest. Daarnaast had het een positief effect op het onderwatergewicht van aardappelen. Organische stof kan bovendien leiden tot een verbeterde bodemstructuur, omdat de stabiele bodemdeeltjes en de poriën toenemen, wat resulteert in minder verdichting. Buien worden steeds intenser de komende jaren, dus een goede structuur in de toplaag is essentieel.

Bodemleven ontrafelen

We beginnen langzamerhand meer aspecten van het bodemleven te ontrafelen. Met nieuwe DNA-analysetechnieken gaat dit steeds sneller en accurater. Zo weten we bijvoorbeeld dat organische mest en stikstofrijke groenbemesters verschillende schimmelgroepen in de bodem kan stimuleren, voornamelijk Mortierrella schimmels. Deze schimmels staan bekend als plantengroei bevorderende schimmels.

OS als voedingsbron

Behalve dat planten nutriënten in ionvorm opnemen zoals nitraat en ammonium, nemen ze ook eiwitten, aminozuren, diverse vetzuren, aangereikt door het bodemleven en zelfs levende bacteriën op. Deze micro-organismen hebben allemaal organische stof nodig als voedingsbron.

Gunstig voor de plant

Protozoa, een grote restgroep die buiten de categorie bacteriën, schimmels, planten of dieren, valt, blijken ook een belangrijke rol te spelen. Protozoa worden positief gestimuleerd door organische mestvormen en eten voornamelijk bacteriën die leven van uitgescheiden nutriënten door planten en bodemleven. Op deze manier kunnen bacteriën die gunstig zijn voor de plant een voordeel krijgen en maken zo meer nutriënten beschikbaar voor de plant. Uit verschillende proeven is ook gebleken dat ze pathogenen kunnen onderdrukken, waardoor je een weerbare bodem krijgt en een gezondere plant.