Hoe meten en belonen we biodiversiteit?

Deze week vond de lancering van de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw plaats. Dit monitoringssysteem is ontwikkeld op initiatief van WNF, Brancheorganisatie Akkerbouw, Rabobank en Provincie Groningen. Door middel van een set kritische prestatie-indicatoren (kpi’s) wordt voor een akkerbouwer inzichtelijk gemaakt hoe hij of zij scoort op het gebied van biodiversiteit. Voor bedrijven in de keten is dit een wetenschappelijk onderbouwd instrument om telers te belonen voor inspanningen op het gebied van biodiversiteit. Momenteel is de aandacht voor biodiversiteit in de keten, dus het is zeker goed als teler om de ontwikkeling op dit gebied te volgen.

Om welke kpi’s gaat het?

De volgende acht kpi’s zijn geselecteerd:

  1. Percentage rustgewassen
  2. Organische stofbalans
  3. Stikstofbedrijfsoverschot
  4. Milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen
  5. Percentage bodembedekking
  6. Carbon Footprint
  7. Natuur- en landschapsbeheer
  8. Gewasdiversiteit

Voor de biodiversiteit zijn vier pijlers meegenomen in de Biodiversiteitsmonitor:

  1. Functionele agrobiodiversiteit
  2. Landschappelijke diversiteit
  3. Diversiteit van soorten
  4. Regionale biodiversiteit

Wil jij meer weten over de Biodiversiteitsmonitor en ben jij benieuwd naar jouw score? Kijk dan eens op BOAkkerbouw. Je zult ondervinden dat je al een aantal dingen zijn die je doet op het gebied van biodiversiteit, maar je ziet ook direct waar er nog kansen liggen.

FAB

Een manier om de biodiversiteit te versterken is de aanleg van akkerranden. Vanuit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zijn hier ook punten en waardes te behalen en is er een beloning in de vorm van subsidie. Bufferstroken zijn vanuit het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn vanaf 1 maart verplicht. Naast dat akkerranden goed zijn voor de biodiversiteit, zijn ze ook functioneel en valt het onder functionele agrobiodiversiteit (FAB).

Samenstelling akkerranden

De samenstelling voor een akkerrand is ontzettend belangrijk. Zo verblijven spinnen en kevers graag in grasachtige akkerranden. Dit zijn nuttige natuurlijke vijanden, echter verblijven deze hoofdzakelijk in de akkerrand en gaan niet ver het perceel in. Vliegende insecten zoals zweefvliegen en sluipwespen verplaatsen zich juist gemakkelijk en gaan echt het perceel in. Hiervoor is het belangrijk dat er bloemen aanwezig zijn met oppervlakkig nectar en pollen, omdat deze insecten geen roltong hebben zoals een vlinder of bij. Er dient ook altijd voeding voor deze insecten te zijn, dus een goed mengsel bevat verschillende soorten met verschillende bloeiperiodes, zodat er een lange bloeiboog is met voedsel.

Eenjarig versus meerjarig

Eenjarige mengsels zijn vaak makkelijker om onkruid te onderdrukken, maar hebben het nadeel dat ze te laat bloeien. In het najaar zaaien kan er wel voor zorgen dat de bloemen op tijd bloeien voor natuurlijke vijanden. Meerjarige akkerranden zijn een goed alternatief en bloeien op tijd. Het juiste beheer is hier wel noodzakelijk, want ze vergrassen veel. En een akkerrand met alleen gras voegt weinig toe aan de biodiversiteit. Het gaat om de bloeiende kruiden en bloemen. Meer weten over akkerranden? Klik hier.