Maatregelen om valse meeldauw in uien te beperken

Dit jaar zien we best wat aantasting van valse meeldauw (Peronospora destructor) in uien. Valse meeldauw wordt vaak als eerste gevonden in plantuien en later ook in zaaiuien. Afgelopen jaren was de druk van valse meeldauw laag, dit jaar is de druk hoog.

Eerste symptomen

De eerste symptomen van valse meeldauw zijn paarse vlekken met schimmelpluis op de pijpen, waarna er gele ovale vlekken kunnen ontstaan. Bij extreme ziekteonwikkeling sterft ook het blad af, wat tot flinke opbrengstderving kan leiden en daarnaast een mindere opname van MH.

Nieuwe sporen

Na infectie van sporen duurt het tussen de 10 en 18 dagen voordat er nieuwe sporen worden geproduceerd. Het optimum voor ziekteontwikkeling ligt rond de 18 °C. De ontwikkeling vindt plaats tussen de 3 °C en 25 °C met een luchtvochtigheid boven de 95% RV. In een droge warme zomer stopt de verdere ontwikkeling van valse meeldauw, dat is dit jaar helaas niet bepaald het geval geweest.

Valse meeldauw is een oömyceet die op twee manieren kan overleven:

  • Door middel van seksuele oösporen in de grond                    of
  • Aseksuele mycelia (plantresten)

Zowel mycelia als zoösporen kunnen sporangia vormen die zoösporen ontwikkelen. Uit onderzoek blijkt dat verspreiding van sporen door eerder geïnfecteerd plantmateriaal de voornaamste oorzaak is van complicaties tijdens het teeltseizoen.

Valse meeldauw beperken

Er zijn een aantal maatregelen die kunnen worden genomen om valse meeldauw zoveel mogelijk te beperken:

  1. Kies het juiste ras; er zijn een aantal robuuste rassen die minder gevoelig zijn voor valse meeldauw. Deze resistentie is echter maar gebaseerd op één resistentie gen, het blijft alsnog belangrijk zo een ras te beschermen.
  2. Gebruik bij de teelt van plantuien ontsmet plantmateriaal. Voor het desinfecteren van plantuien is een warmwaterbehandeling (1 uur op 40 °C) of warme luchtbehandeling (24 uur, 41,5 °C, 90% RV) verplicht. Valse meeldauw verspreidt zich niet met zaad, dus voor zaaiuien is er geen probleem.
  3. Gebruik een BOS-systeem om het optimale spuitmoment te bepalen. Infectiekansen zijn soms aanwezig, hoewel je dat misschien niet verwacht.
  4. Bescherm de uien met gewasbeschermingsmiddel om het kiemen van de sporen in te perken.
  5. Verwijder en vernietig zieke planten (bijvoorbeeld door verbranding). Ziek materiaal is een grote infectiebron.