Meer onderzoek naar organische stof en groenbemesters

Inmiddels is de wintergerst geoogst en wordt het graszaad gedorst. Het graan rijpt op dit moment snel af en zal binnenkort ook worden geoogst. Wordt het stro vervolgens gehakseld of geperst en daarna verkocht? Welke groenbemester gaan we inzaaien en wanneer? Tot hoelang laten we de groenbemester staan? Zaaien we een enkelvoudige groenbemester of een mengsel? Een belangrijk aspect om mee te nemen voor de beantwoording van bovenstaande vraagstukken is de organische stof.

Granen als rustgewas

Het is erg belangrijk om jaarlijks een organische stofbalans op te stellen. De inzichten omtrent organische stof veranderen voortdurend. Zo blijkt wintertarwestro nog iets meer effectieve organische stof (EOS) aan te voeren dan eerder gedacht, evenals wintergerststro. De EOS van gewasresten blijkt juist lager zijn dan verwacht. Ook de EOS van gewasresten van suikerbieten, pootaardappelen, consumptieaardappelen, maar ook van Engels raaigras is lager. Dit toont maar weer eens aan dat granen als rustgewas ook op het gebied van organische stof een cruciale rol spelen.

Organische meststof

Een andere manier om organische stof aan te voeren is in de vorm van een organische meststof. Denk hierbij aan compost, organische mest of champost. De regelgeving qua bemesting is hiervoor aangepast, waardoor meer op het bedrijf kan worden aangevoerd. Stro hakselen heeft daarbij wel het voordeel dat het niet meetelt voor de mestplaatsingsruimte.

Fotosynthese aan de basis

Vervolgens is de vraag welke groenbemester wordt gezaaid, wanneer, en hoe werken we die in het najaar of voorjaar onder? Om veel organische stof te vormen, is het van belang zo vroeg mogelijk te zaaien. Fotosynthese is immers de basis voor productie. Wie zonnepanelen heeft, weet waarschijnlijk wel hoe snel de lichthoeveelheid in het najaar en winter afneemt. Zaaien in augustus in tegenstelling tot september levert al twee keer zoveel organische stof op. Het is ook afhankelijk van de soort groenbemester; grasachtigen doen het over het algemeen nog redelijk goed later in het jaar.

Verdeling organische stof

Op percelen waar niet geploegd wordt, wordt meestal wat later gezaaid. De organische stofproductie moet dan voornamelijk in het vroege voorjaar plaatsvinden, wanneer de lichtniveaus weer toenemen. Een groenbemester die laat gezaaid is en vroeg afsterft in de winter, zal niet veel organische stof vormen. Uit onderzoek van PPS Beter Bodembeheer blijkt dat het organische stofgehalte niet toenam op NKG-percelen ten opzichte van geploegde percelen. Wel was de verdeling van organische stof anders, en was het organische stofgehalte in de toplaag hoger.

Hogere zaaihoeveelheid

De stikstofnorm voor groenbemesters staat nog ter discussie. Denk daarom alvast na over de inzet van vlinderbloemigen. Bij vroege zaai of bij een groenbemester die pas laat wordt ondergewerkt in het voorjaar kan dit best goed ontwikkelen. Daarnaast is het belangrijk de zaaihoeveelheid aan te passen aan het zaaimoment. Hoe later je zaait, des te meer kilo’s. We raden aan om te verzaaien. Om punten te halen volgens het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) mag een groenbemester in het voorjaar alleen nog maar mechanisch worden ondergewerkt. Door een hogere zaaihoeveelheid te gebruiken en een mengsel wat de bodem goed bedekt, kun je onkruid beter onder de duim houden.