Spelen groeiregulatoren een rol in het afhardingsproces van groenbemesters?
Percelen waar deze winter niet geploegd is, staan er wisselend bij. Op sommige percelen zijn de groenbemesters volledig afgevroren en op andere percelen staan sommige groenbemesters er nog groen bij. Afhankelijk van het doel van de groenbemester is dit gewenst of juist niet. Op percelen waar de groenbemesters minder dichtbegroeid zijn en waar vroeg open plekken zijn ontstaan, hebben onkruiden die plaats ingenomen. Percelen die lang goed bedekt zijn gebleven met groenbemesters, zijn dan ook minder vervuild geraakt met onkruid.
Percelen in kaart brengen
Om omkruiden minder de kans te geven, kan het zeker helpen om royaler te zaaien. Op percelen met een lage onkruiddruk is een afdoding van de groenbemester met glyfosaat niet altijd nodig. Het is nu toch nog te nat om het land op te gaan met machines, dus gebruik deze tijd om de percelen in kaart te brengen. Welke groenbemesters zijn goed afgevroren? Welke mengsels hebben onkruiden goed onder de duim gehouden? En krijgen we op tijd voor de uien, suikerbieten en aardappelen een mooi zaaibed? En hoe krijgen we de groenbemester weg? Sta ook eens stil bij het volgende: klepelen over de vorst, begrazing door schapen, met een schijfeg of rotorkopeg de resten wegwerken, met een biofrees of toch de ecoploeg in het voorjaar maar gebruiken?
Groeiseizoen groenbemesters
Regeren is vooruitzien, maar het lastige blijft dat elk groeiseizoen, ook voor groenbemesters, weer anders is. Vorst is een handig hulpmiddel van de natuur om groenbemesters op tijd te doen afsterven. Zeker voor gewassen die vroeg gezaaid moeten worden, heeft de grond voldoende tijd om op te drogen. Blijft hier een frisgroene groenbemester staan, dan heeft dit meer tijd nodig en ook later in het voorjaar droogt de grond sneller uit, omdat er meer vocht wordt onttrokken.
Vorstgevoeligheid van groenbemesters
Tussen groenbemestersoorten zit een groot verschil in vorstgevoeligheid. Gele mosterd, Japanse haver, facelia, niger, Alexandrijnse klaver en andere vlinderbloemigen gaan bij geringe vorst al snel kapot. Ethiopische mosterd, bladrammenas en tillage rammenas vriezen minder snel kapot, waarvan tillage rammenas dan het snelst kapotvriest. Daarentegen zijn grassen wel goed bestand tegen vorst.
Groeiregulator abscisinezuur
Kleinere laat gezaaide groenbemesters lijken beter tegen vorst te kunnen dan fors ontwikkelde groenbemesters. Ook is er mogelijk wat rasverschil te zien. Wanneer de temperatuur in het najaar en in de winter geleidelijk daalt, totdat het gaat vriezen, ‘harden’ planten af en zijn ze minder gevoelig voor vorst. Vermoedelijk is de groeiregulator abscisinezuur (ABZ) betrokken bij de inductie van afharding. Een behandeling van luzerne met ABZ maakte deze toleranter voor vorst. Blootstelling van planten aan droogte, een stressfactor, leidt ook tot een toename van abscisinezuur in de plant, waardoor deze resistenter wordt tegen vorst.
Minder vorstgevoelig
Een andere factor die van belang is voor de vorstgevoeligheid is het suikergehalte in de plant. Planten ondervinden schade door vorst wanneer er in de cellen vorming van ijskristallen plaatsvindt. Deze beschadigde cellen zijn de voornaamste reden van het afsterven van vorstgevoelige plantencellen en weefsels. Vorming van ijskristallen in de cel wordt weer tegengegaan door toename van de hoeveelheid osmotisch actieve cellen zoals suikers in de cel. Wanneer de grond bevroren is, nemen planten geen water op, maar verdampen ze nog wel. De concentratie van suikers in de cellen stijgt en maakt ze minder vorstgevoelig.
Belangrijke factor
De standplaats heeft ook een belangrijke invloed op de overlevingskansen van planten tijdens de winter. Vooral wind is een belangrijke factor. Wind heeft een sterk drogend en verkoelend effect. Zo hadden we dit jaar een combinatie van wind en lage temperaturen, waardoor er op sommige plekken meer groenbemesters zijn afgevroren dan in andere jaren.