Kringloop in de landbouw: organische mest
Om klimaatverandering tegen te gaan heeft Nederland samen met 194 andere landen het klimaatakkoord van Parijs ondertekend. Hierin is afgesproken dat de Nederlandse landbouw CO2-uitstoot, methaan en lachgas moet verminderen met 3,5 miljard kg in 2030, ten opzichte van 1990. Om dit te realiseren worden maatregelen getroffen in de veehouderij, tuinbouw en akkerbouw. Al jaren geleden besloot CZAV organische mest te onderzoeken, omdat de CO2-productie daarmee omlaag gaat en het rendement van teelten verbeterd.
Van kunstmest naar organische mest
Zo werd al in 1995 gekeken naar de mogelijkheid om organische mest te leveren. Natuurlijk kun je kunstmest gebruiken om mineralen te leveren, maar bij CZAV staat een onafhankelijk advies centraal. Daarom moesten we als coöperatie breder kijken dan alleen kunstmest. Dit resulteerde in een samenwerking met handelaren die organische mest leverden.
Toen werd voornamelijk kippen- en varkensdrijfmest toegepast in het najaar. Nadat de tarwe van het land ging, werd het in het najaar uitgereden voor de aardappelteelt. Grote hoeveelheden werden toegepast: 60 m3 drijfmest en 20 tot 30 ton vaste mest. Gaandeweg kwamen we erachter dat je ook teveel mest kan toepassen. Dit leidde namelijk tot een te laag onderwatergewicht van de aardappelen, een te laag suikergehalte in bieten en andere kwaliteitsproblemen.
Bemestingsplan als focuspunt
Door teveel mest werd ook ontzettend veel stikstof toegepast. Dit veroorzaakt uitspoeling en veel mineralisatie. Met name in de maanden juni en juli kwam veel stikstof vrij, waardoor aardappelplanten weer opnieuw gingen groeien in plaats van afrijpen. Samen met Nedato constateerde CZAV dat kwaliteitsproblemen een serieus probleem was. Een bemestingsplan is mede ingegeven doordat we de te verwachtte mineralisatie uit mest moesten gaan berekenen. Zo begon CZAV als een van de eerste met het opstellen van bemestingsplannen. Tot op de dag van vandaag is het nog steeds een van CZAV’s speerpunten.
Ervaring met sleepslangen
Door de strenger wordende fosfaatweging rond het jaar 2000, werd een grens gesteld aan het uitrijden van mest in het najaar. Hierdoor werd steeds meer mest in het voorjaar uitgereden en werden mineralen beter benut. Tarwe is een stikstofbehoeftig gewas waardoor CZAV proeven ging doen met mest in tarwe. Rond deze tijd kwamen ook de eerste sleepslangen op de markt. Uit de resultaten van deze proeven kwam naar voren dat het tijdstip van toepassen van groot belang is; en de 2e en 3e gift in tarwe kan vervangen worden door organische mest.
Voorheen werd organische mest voornamelijk toegepast vanwege het vergroten van bodemvoorraad mineralen. Nu ligt de focus veel meer op het toevoegen van organische stof in de bodem en verbeteren van bodemkwaliteit. Als coöperatie zien we een steeds grotere rol voor drijfmest in aardappelen, omdat hiermee stikstof, fosfaat en kali bespaard wordt, dat normaal uit kunstmest gehaald moest worden. Ook zien we dat mest in combinatie met groenbemesters steeds belangrijker wordt in onze huidige kringlooplandbouw.
Wij zoeken mee
In de toekomst verwachten we meer mogelijkheden voor het aanwenden van organische mest, waarbij de verschillende vormen van mest worden uitgebreid. Bijvoorbeeld organische mestkorrels, deze kunnen gestrooid worden en hebben minder mankracht nodig, omdat dit met de bestaande mechanisatie kan. De korrels bieden de mogelijkheid om sporenelementen toe te voegen en zijn geschikt voor precieze bemesting. Ook is het mogelijk dat in de toekomst kunstmest zwaarder belast wordt of dat telers een vergoeding krijgen voor elke kg CO2 / organische stof die hij vastlegt in de bodem.
Door proeven aan te leggen en alternatieven te bekijken, blijven we meezoeken naar antwoorden. Met de telers delen we onze concrete ervaring en voorzien we in deskundig advies. De bodem en bemestingsbijeenkomsten zijn weer een uitgelezen moment om dieper in te gaan op het klimaatakkoord en haar uitdagingen.
Een bodem en bemestingsbijeenkomst bijwonen? Meld je hier aan.